dinsdag 23 augustus 2011

De Grafdelver (6)

'ik heb de mensen niet lief, niet eens
mezelf, niet eens jou, mijn hoeder,
mijn wachter tevergeefs'


Ik ken drie mensen die zelfmoord hebben gepleegd, ze hebben zich alle drie opgehangen, dus ik besloot meteen dat niet te doen. De eerste was een jongen die bij me op de lagere school zat, en hij had zichzelf opgeknoopt omdat hij gepest werd. Het leek me een triviale reden om een koord om je nek te binden en vervolgens van een stoel te springen, dat pesten. Ik pestte hem nooit. Ik vond het net leuk dat hij boeken las, ik deed dat namelijk ook. Misschien had ik toen ook gepest moeten worden, dan had ik nu niet zo leeg geweest. Sylvia Plath zette het gas aan en stak haar hoofd in de oven, Virginia Woolf stak stenen in haar zakken en stapte de rivier in. Wat zou ik doen? Ik had er met Adelinde over gepraat. Ik had eerst ontbeten, zij had twee sigaretten gerookt. Ze zat met haar knieën opgetrokken op de stoel, ik leunde tegen het aanrecht. Ik stelde me voor dat we samen waren, in plaats van samen alleen in de keuken.
'Zou je me missen mocht ik morgen zelfmoord plegen?' Ze keek lang voor zich uit.
'Ja.'
'Waarom?'
Weer keek ze voor zich uit.
'Je bent leuk gezelschap.' Ik stelde mijn plannen even uit, en dacht weer om een kelner te worden in Duitsland. Ik zou Duits kunnen leren, er bestaan cursussen Duits voor beginners aan mijn universiteit, dus misschien moest ik gewoon naar zo'n cursus gaan en dan zou alles wel goed komen. Ik zou een appartementje kunnen huren met mijn kelnerloon en 's nachts werken aan mijn verhalen. Verliefd worden op een Duits meisje dat Wendla Bergmann heet en samen oud worden. Ik spendeerde mijn ochtend om uit te zoeken of ik die cursus zou kunnen volgen, enkel om te weten te komen dat ik te laat was om me in te schrijven, en mijn les zeventiende-eeuwse poëzie te missen. Ik zou er thuis een eind aan maken, zodat mijn moeder de eerste zal zijn die me vindt. Dat zou ze leren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten