vrijdag 21 augustus 2009

Kortverhaal: Frühlingserwachen (1)

"Je wil Frühlingserwachen regisseren?"
"Je dacht toch niet dat ik een Engels stuk zou nemen?" zegt ze zonder oogcontact te verbreken. Dat lijkt belangrijk, alsof ik het recht niet heb haar keuze te bekritiseren.
"Dorothea," zeg ik en ik spreek zoals steeds haar naam veel te traag naar haar zin uit, "vind je dat niet een beetje te klassiek?" Dorothea veinst verbazing. Ze lijkt even een antwoord klaar te hebben maar besluit te zwijgen. We zitten zoals steeds in La Mouette d' Or, vlakbij ons appartement. We zouden evengoed thuis onze koffie kunnen drinken, maar dat doen we nooit. Elke ochtend kleden we ons in stilte aan, en vlak voor we de deur uit gaan smeert zij haar lippenstift op en bekijkt ze zichzelf in het spiegeltje in de gang terwijl ik de krant onder mijn arm neem. Elke ochtend wandelen we in stilte de straat over tot La Mouette d' Or en bestellen onze koffie: één met suiker, één met melk. Ik doe vervolgens alsof ik de krant wil lezen en wacht geamuseerd tot ze me onderbreekt. Dat doet ze steeds. Dit is haar moment om met me te praten.
"We kunnen het anders kaderen natuurlijk, wat spelen met het verhaal," ze mijmert verder, "de personages ouder maken."
"Wil je de horoscoop horen?"
"Er zit genoeg dramatiek in, hardnekkige kwesties, homoseksualiteit, abortus."
"Schorpioen. Laat de dag harmonisch en rustig beginnen. Dat kan u het beste doen in het gezelschap van uw partner of uw gezin. Ga samen iets doen, het brengt u nader tot elkaar."
"Die onschuld moeten we er natuurlijk uit laten, niemand gelooft zoiets nog."
"Blijf op de achtergrond als collega's aan het roddelen slaan. Vandaag mag u zich niet laten verleiden tot ondoordachte uitspraken, het kan uw carrière schaden. Spreken is zilver, zwijgen is goud."
"Of we kunnen het cynischer maken, een bepaalde acteertechniek toepassen."
"Blauw maakt het u makkelijker zich op die dingen te richten die werkelijk belangrijk zijn."
"Ik weet al de perfecte Melchior."
"Wacht, je hebt al een acteur in gedachten?"
"Ja, een collega van me."
"Dat is interessant. Zag je al een Melchior in hem voordat je besloot Frühlingserwachen te regisseren?"
"Ja, elke keer als ik hem zie denk ik aan Melchior. Ik ben trouwens geen schorpioen."
"Weet ik, weet je wat, jij regisseert, ik doe de dramaturgie."
"Wat zou blauw makkelijker maken?"
"Je te richten op de belangrijke zaken."
"Misschien moet ik thuis mijn blauwe trui gaan aandoen. Wat denk je?"
"Doe dat, en ik vertrek al. Ik zie je aan het zwembad om kwart na vier."
"Gaan we zwemmen dan?"
"Neen, daar zien we elkaar gewoon. Tot dan."

Ik wandel steeds naar mijn werk, ook al zou het makkelijker zijn de fiets te nemen. Ik werk, als je het zo kan noemen, voor een oude man. Ik regel zijn papieren, doe wat klusjes in huis en houd hem gezelschap. In ruil daarvoor betaalt hij mijn huur en geeft me wat zakgeld. Ik ben er elke dag van negen tot vier, op zondag pas om elf uur. Ik wandel steeds eerst door dezelfde straat omdat ik daar dan de groenteman zijn etalage kan zien installeren. Vervolgens neem ik de straat links in plaats van de hoofdweg te volgen omdat ik dan mijn hand de muur van de kazerne kan strelen. Ik steek daarna de straat over en kijk naar de mensen die op de tram staan te wachten. Deze keer twee mannen in kostuum en één vrouw die neerzit. In de volgende straat tel ik de huisnummers tot ik bij nummer vierendertig ben. Dan steek ik een sigaret op en wandel trager verder. Als ze op is ben ik bij nummer zesenzeventig, het huis van de oude man.

Ik heb nog steeds geen sleutel, hij staat erop me telkens als een bezoeker te ontvangen. Ik bel aan en verwacht dat hij zoals steeds de deur naar de hal open doet, naar de deur schuifelt op zijn pantoffels en voor me opendoet. Deze keer krijg ik geen reactie. Ik bel nogmaals en nog steeds hoor ik geen de oude man niet. Ik kijk door het venster maar zie enkel de woonkamer, zoals ze steeds is. De fotoalbums op de eettafel, zijn dekentje op de sofa, de grote klok in de hoek die aangeeft dat het vijf na negen is. Ik klop op het raam, roep zijn naam, bel nogmaals en besluit terug naar huis te gaan. Drie huizen verder bedenk ik me, wandel terug en bel nog een keer aan. Nog steeds geen antwoord. Ik besluit langs het park naar huis te wandelen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten